|
||||||||
Erg veel weet ik niet over deze Tsjechische zangeres, maar als Pavel Smid zich bezighoudt met het producen van haar plaat en er voluit op gaat meespelen, dan ben ik vooraf al behoorlijk gerustgesteld. Die kerel leverde immers niet zo lang geleden immers de magistrale “King’n’ Doom”-CD af en daarvoor hadden we nauwelijks voldoende superlatieven in huis. Moonshye -zelfs haar echte naam kwam ik niet te weten- is een singer-songwriter met roots in Silezië, dat bijzondere land, dat eeuwenlang bij Pruisen en bij het Duitse Rijk gehoord te hebben, na WO II grotendeels aan Polen werd toegewezen, al bleef een klein deeltje ook Duits en ging een deel naar Tsjechië. Uit dat landsdeel is Moonshye dus afkomstig en je kunt er onmogelijk omheen, dat ze haar muziek ook aantoont dat grenzen slechts maakwerk zijn en dat culturele -en dus ook muzikale- invloeden zich niet laten tegenhouden door scheidslijnen die om politieke redenen uitgetekend werden. Wat ik daarmee wil zeggen? Gewoon, dat de plaat van Moonshye niet meteen onder één etiketje te klasseren valt. De zang wel: die is etherisch en de songs werden door Smid ingekleed met arrangementen, die bij momenten puur uit de folk lijken te komen, maar even verder onder “wereldmuziek” zouden kunnen passen. De stem van Moonshye deed me vanaf de eerste beluistering denken aan This Mortal Coil, wat voor mijn oren allesbehalve verkeerd klinkt, maar het gebruik van een instrument als de mbira geeft een aantal songs een exotisch tintje, waar ik zeer over te spreken ben. Tel daar, zoals bv. in “Cave” een a cappella introotje bij, dat uit een wiegenliedje lijkt te komen en even verder een gitaar die behoorlijk fors uithaalt, en je zit op de kruising tussen folk en pop, die we doorgaans als “indie” omschrijven. Bij “Calm Cold Night” ga je dan weer denken aan een jonge Enya of aan iemand als onze Meskerem Mees: het klinkt allemaal ingehouden en tegelijk sprankelt hetonophoudelijk. Als ik het niet anders gelezen had, ik zou de zangeres in Noorwegen of Zweden gesitueerd hebben. Nu, gaandeweg ben ik helemaal afgestapt van mijn drang om Moonshye ergens mee te vergelijken: op het ogenblik dat ik deze regels uittik, speelt de CD voor de achtste (of misschien negende) keer en nu houd ik maar één ding over: dit is van een heel indringende schoonheid, die tot in de puntjes onderstreept wordt door de ragfijne wikkel die om de songs -die zijn vaak geïnspireerd door de natuur, zo begrijp ik uit de teksten, die gelukkig in het Engels gezongen worden. Je zou kunnen denken dat ik het de hele tijd over jongemeisjesliedjes heb, die op een klein kamertje ontstaan zijn en misschien is dat ook zo, maar in de studio is het allemaal op ontstellend hoog niveau uitgewerkt. De namen van de gastmuzikanten zeggen mij niks, maar ze kennen duidelijk allemaal hun vak en het feit dat je een brede scala van instrumenten hoort, van viool en (elektrische) gitaar over de al genoemde mbira en kalebas tot piano en charango draagt absoluut bij tot een bijzonder fijne luisterervaring, die een heerlijk hoogtepunt bereikt in afsluiter “Desert Wind”, waarin de zangeres zelfs een soort joik ten beste geeft. Dit is een heel mooie debuutplaat van iemand waar de wereld nog gaat van horen, dat durf ik hardop te voorspellen. De oren van Pavel Smid werken dus nog prima! (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||